bridgen
- brid·gen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bridgen |
bridgede bridgete |
gebridged gebridget |
zwak -d
zwak -t |
volledig |
bridgen [2]
- (spel) onovergankelijk bridge spelen
- Het woord bridgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bridgen" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ bridgen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be