Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • breit in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inbreien

breit (...) in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbreien
    • Jij breit in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbreien
    • Hij breit in. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inbreien
    • Breit in! 

Gangbaarheid