brandbaarheid
- brand·baar·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brandbaarheid | |
verkleinwoord |
de brandbaarheid v
- de mate waarin een materiaal vlam kan vatten en kan verbranden
- ▸ In Nederland beschermen de regels niet goed tegen de brandbaarheid van gevelbekleding.[2]
- ▸ Vlamvertragers: een vliegtuig zit vol met vlamvertragers. Veel van deze stoffen zijn uiterst giftig volgens de experts. De stoffen zijn nodig om mensenlevens te redden bij een brand. In 2005 overleefden alle bijna 300 inzittenden van een Air France Airbus A340 een brand na een blikseminslag op de landingsbaan. Ze konden het vliegtuig verlaten, pas daarna brandde het toestel volledig uit. Flight safety-experts schrijven dit deels toe aan moeilijke brandbaarheid van de materialen. Tcp wordt overigens ook in de zittingen van vliegtuigen als vlamvertrager gebruikt.[3]
- Het woord brandbaarheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “'Flatbrand Londen moet zich hebben verspreid via de gevel'” (Woensdag 14 juni 2017, 21:26), NOS
- ↑ Weblink bron “Vliegen: hoe schadelijk is het?” (Woensdag 28 augustus 2013, 07:14), NOS