brachten samen
- Geluid: brachten samen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbrɑxtə(n) ˈsamə(n) / (4 lettergrepen)
- brach·ten sa·men
vervoeging van |
---|
samenbrengen |
brachten (…) samen
- meervoud verleden tijd van samenbrengen
- Wij brachten samen.
- Jullie brachten samen.
- Zij brachten samen.
- Wij brachten samen.
- Het woord brachten samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.