boycotwet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- boy·cot·wet
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boycot zn en wet zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boycotwet | boycotwetten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- een wet die handel of andersoortige samenwerking met een land of organisatie verbiedt
- De Europese Unie en de Verenigde Staten zijn al maanden in gesprek over omstreden Amerikaanse boycotwetten tegen Iran en Cuba. Niemand wil het tot een openlijk conflict laten komen. Maar de handels- en oliebelangen zijn groot en de druk van het Amerikaanse Congres neemt toe. [1]
- In een commentaar laat Ha’aretz weten dat de voorstanders van de anti-boycotwet door protesten de mond te snoeren meedoen aan de “liquidatie van de democratie”. [2]
Gangbaarheid
- Het woord boycotwet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boycotwet" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ NRC Theo Westerwoudt 15 oktober 1997 Weinig speelruimte in ruzie EU-VS over boycotwetten
- ↑ NRC Hans Klis 11 juli 2011 Israëlisch parlement stemt in met omstreden wet tegen boycots
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be