bordercollie
  • bor·der·col·lie
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord bordercollie bordercollies
verkleinwoord

de bordercolliem

  1. hondenras oorspronkelijk gefokt om schapen mee te drijven
     De derde hond, een zwart-witte bordercollie, was Tierce's eigen hond. Volgens de politie lag ze trillend in een doos op de vloer en miste ze een achterpoot. De andere achterpoot en haar twee voorpoten waren alle drie ontwricht.[1]
     De politie heeft bordercollie Max (1), die een paar weken geleden spoorloos verdween van het strand in Katwijk, teruggevonden in Duitsland. De hond verkeert in goede gezondheid en is herenigd met zijn baasjes.[2]
  1.   Weblink bron “Arts gebruikte bloed zieke honden” (Vrijdag 2 mei 2014, 13:39), NOS
  2.   Weblink bron “Politie vindt ontvoerde hond uit Katwijk terug in Duitsland” (Zaterdag 14 augustus 2021, 16:10), NOS