Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·nus·zo·nen
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de bonuszonenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bonuszoon
     In 2012 ben ik opnieuw getrouwd; mijn echtgenoot Christ de Jongh werkt nu in Achtkarspelen in het Dorpenteam (WMO). Met hem kwamen ook twee bonuszonen in mijn leven, Joost, nu 21 en Rik van 19.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    Dingena Hasper
    “Mag ik mij even voorstellen?” (5 februari 2014) op kerkjubbega.nl