bonkten af
- Geluid: bonkten af (hulp, bestand)
- bonk·ten af
vervoeging van |
---|
afbonken |
bonkten (...) af
- meervoud verleden tijd van afbonken
- Wij bonkten af.
- Jullie bonkten af.
- Zij bonkten af.
- Wij bonkten af.
- Het woord 'bonkten af' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.