Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bon·jourt weg
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
wegbonjouren

bonjourt (...) weg

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegbonjouren
    • Jij bonjourt weg. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegbonjouren
    • Hij bonjourt weg. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wegbonjouren
    • Bonjourt weg! 

Gangbaarheid