bondspresidentschap
- bonds·pre·si·dent·schap
- afleiding van bondspresident met het achtervoegsel -schap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bondspresidentschap | bondspresidentschappen |
verkleinwoord |
het bondspresidentschap o
- het bondspresident zijn
- ▸ Wulff beloofde dat alle antwoorden op circa 400 vragen die journalisten hem over de affaire hebben gesteld, donderdag op internet worden gepubliceerd. De in opspraak geraakte politicus beklemtoonde dat de snelle wisseling van het premierschap van de deelstaat Nedersaksen naar het bondspresidentschap in 2010 voor hem een „leerproces” betekende.[1]
- Het woord bondspresidentschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Duitse president Wulff wil niet opstappen” (4 januari 2012), Reformatorisch Dagblad