bondspresidentschap

  • bonds·pre·si·dent·schap
enkelvoud meervoud
naamwoord bondspresidentschap bondspresidentschappen
verkleinwoord

het bondspresidentschapo

  1. het bondspresident zijn
     Wulff beloofde dat alle antwoorden op circa 400 vragen die journalisten hem over de affaire hebben gesteld, donderdag op internet worden gepubliceerd. De in opspraak geraakte politicus beklemtoonde dat de snelle wisseling van het premierschap van de deelstaat Nedersaksen naar het bondspresidentschap in 2010 voor hem een „leerproces” betekende.[1]


  1.   Weblink bron “Duitse president Wulff wil niet opstappen” (4 januari 2012), Reformatorisch Dagblad