bondscoachschap
- bonds·coach·schap
- afleiding van bondscoach met het achtervoegsel -schap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bondscoachschap | bondscoachschappen |
verkleinwoord |
het bondscoachschap o
- het bondscoach zijn
- ▸ De naam van Van Gaal valt al snel in dit verband. Maar dat ziet Vermeulen niet gebeuren. "Nee, die doet nog één keer het bondscoachschap en dan is het wel klaar. Dan gaat hij genieten in zijn huizen in het buitenland. Voor deze functie zal je toch regelmatig naar Zeist moeten en dan veel met mensen zitten praten, daar heeft hij te weinig zitvlees voor."[1]
- Het woord bondscoachschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “'Directeur topvoetbal KNVB moet absolute topper zijn, een supercoach'” (Maandag 5 september 2022), NOS