bojo
- bo·jo
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bojo | bojo's |
verkleinwoord | bojootje | bojootjes |
de bojo m
- afkeurenswaardig persoon, druktemaker
- Het woord 'bojo' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bojo" herkend door:
18 % | van de Nederlanders; |
16 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ bojo op website: Etymologiebank.nl
- ↑ bojo op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be