Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·ze·laar·ster
Woordherkomst en -opbouw

Naamwoord van handeling van boezelen (verouderd) met het achtervoegsel -aar en met het achtervoegsel -ster

enkelvoud meervoud
naamwoord boezelaarster boezelaarsters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de boezelaarsterm

  1. vrouw die altijd aan het opruimen is
    •  

Gangbaarheid