Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boet·te in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inboeten

boette in

  1. enkelvoud verleden tijd van inboeten
    • Ik boette in. 
    • Jij boette in. 
    • Hij, zij, het boette in. 


Gangbaarheid