boette
- boet·te
vervoeging van |
---|
boeten |
boette
- enkelvoud verleden tijd van boeten
- Ik boette.
- Jij boette.
- Hij, zij, het boette.
- Ik boette.
- Het woord boette staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
boeten |
boette