Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boek·te af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afboeken

boekte af

  1. enkelvoud verleden tijd van afboeken
    • Ik boekte af. 
    • Jij boekte af. 
    • Hij, zij, het boekte af. 


Gangbaarheid