boekte af
- boek·te af
vervoeging van |
---|
afboeken |
boekte af
- enkelvoud verleden tijd van afboeken
- Ik boekte af.
- Jij boekte af.
- Hij, zij, het boekte af.
- Ik boekte af.
- Het woord boekte af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.