Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·dem·kun·di·ge
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

bodemkundige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van bodemkundig
enkelvoud meervoud
naamwoord bodemkundige bodemkundigen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de bodemkundigev / m

  1. (beroep) deskundige die de tak van wetenschap (bodemkunde) beoefent die zich bezighoudt met de samenstelling en vorming van bodems en de wijze waarop deze gebruikt kunnen worden voor allerhande bouw- en landbouw doeleinden

Meer informatie

Gangbaarheid