Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blue·tooth
Woordherkomst en -opbouw
  • Uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord bluetooth
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bluetootho

  1. een open standaard voor draadloze verbindingen tussen apparaten op korte afstand

Meer informatie