blonkt
- blonkt
- blonk met de uitgang -t
vervoeging van |
---|
blinken |
blonkt
- gij-vorm verleden tijd van blinken
- Gij blonkt.
- ▸ Gij blonkt in 't paradijs, voor 't aanschijn van de zon
der Godheid, uit een wolk van dauw en verse rozen.[1]
- Het woord 'blonkt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Lucifer (1654) in: Joost van den Vondel (ed. M.A. Schenkeveld-van der Dussen)Lucifer. Adam in ballingschap, of Aller treurspelen treurspel. Noah, of Ondergang der eerste wereld. (2004), Bert Bakker, Amsterdam, ISBN 9035127382, p. 86/87 r. 1475/1476