Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blokt af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afblokken

blokt (...) af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afblokken
    • Jij blokt af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afblokken
    • Hij blokt af. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afblokken
    • Blokt af! 

Gangbaarheid