bloezen
- bloe·zen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bloezen |
bloesde |
gebloesd |
zwak -d | volledig |
bloezen
- ergatief bollend overhangen (van kledingstukken)
- Die mooie trui is helemaal gaan bloezen!
- overgankelijk bollend over doen hangen
- Het gewaad werd vaak over de gordel gebloesd omdat de lap vaak langer was dan de afstand tussen de schouders en de voeten.
de bloezen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bloes
- Het woord bloezen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bloezen" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be