Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bloem·paal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bloempaal bloempalen
verkleinwoord bloempaaltje bloempaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de bloempaalv / m

  1. een standaard voor hangplanten
    • De bloempaal werd op het terras geplaatst. 

Gangbaarheid