blijf samen
- Geluid: blijf samen (hulp, bestand)
- blijf sa·men
vervoeging van |
---|
samenblijven |
blijf samen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenblijven
- Ik blijf samen.
- gebiedende wijs van samenblijven
- Blijf samen!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenblijven
- Blijf je samen?
- Het woord blijf samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.