Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blaf·fen·de

Werkwoord

vervoeging van: blaffen
verbogen vorm: blaffendee

blaffende

  1. verbogen vorm van blaffend, het onvoltooid deelwoord van blaffen

Bijvoeglijk naamwoord

blaffende

  1. verbogen vorm van de stellende trap van blaffend
Uitdrukkingen en gezegden
  • Blaffende honden bijten niet
een grote mond hebben, maar als het er op aan komt niets doen, je moet daarom dus niet per definitie bang zijn voor iemand met een grote mond


Gangbaarheid