Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blaas weg
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
wegblazen

blaas weg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegblazen
    • Ik blaas weg. 
  2. gebiedende wijs van wegblazen
    • Blaas weg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegblazen
    • Blaas je weg? 


Gangbaarheid