• blæk·hus
  • Samenstelling van de Deense woorden blæk en hus.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   blækhus     blækhuset     blækhus     blækhusene  
genitief   blækhus'     blækhusets     blækhus'     blækhusenes  

blækhus o

  1. inktpot
  • et gammelt blækhus
een oude inktpot
  • fare i blækhuset
boos of kritisch reageren op iets door het schrijven van een bijdrage daartegen (vooral in de vorm van een inzending) (letterlijk: gevaar in de inktpot)