bijspijkerend

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bijspijkerend    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bij·spij·ke·rend

Werkwoord

vervoeging van:	bijspijkeren
verbogen vorm:	bijspijkerende

bijspijkerend

1. onvoltooid deelwoord van bijspijkeren

Gangbaarheid

• Het woord bijspijkerend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.