bidplaats

Nederlands

bidplaats op een militaire begraafplaats

Uitspraak

• Geluid:  bidplaats    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bid·plaats

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bidden ww  en  plaats zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bidplaats	bidplaatsen
verkleinwoord	bidplaatsje	bidplaatsjes

Zelfstandig naamwoord

de bidplaats v / m

1. een plek waar men kan bidden

   • Aan de overzijde van de Rijksweg 43 van Gent naar Kortrijk die Machelen in tweeën deelt, ligt de Bidplaats Maria Hulp der Christenen. In zijn goede jaren zat parochiaan Gerard Reve elke zondag om elf uur op de vierde rij; de devote volksschrijver woonde tot zijn dood, in april 2006, in dezelfde straat. 
   • Er was bij de wetswijziging in de jaren negentig alleen nog een strijd tussen burgers onderling, tussen mannen, vrouwen en kinderen. De vrouwen hebben deze strijd gewonnen. De kinderen, neem dat maar even van mij aan, verloren. Maar nu, dank zij Ayaan, was er op de bidplaats van de verafgoders weer even, elf uur lang, zoiets als een strijd tussen burger en staat over haar naam. Dat was even wennen. 

Gangbaarheid

• Het woord bidplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bidplaats" herkend door:

96 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.