Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zwan·gerd
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van bezwangeren: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van: bezwangeren…
verbogen vorm: bezwangerde

bezwangerd

  1. voltooid deelwoord van bezwangeren

Gangbaarheid