bewijswaarde
- be·wijs·waar·de
- samenstelling van bewijs zn en waarde zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bewijswaarde | bewijswaardes bewijswaarden |
verkleinwoord |
de bewijswaarde v
- de mate waarin iets een bijdrage levert aan het aantonen van het beweerde
- ▸ In de brief komt IFS met opmerkelijke conclusies. “Als alle profielen worden ingevoerd, dan lijkt de bewijswaarde tegen de verdachte naar beneden te gaan."[1]
- ▸ Als stukken nog tijdens het onderzoek in de openbaarheid komen, zou dat getuigen kunnen beïnvloeden en daarmee de bewijswaarde van hun verklaringen. "Dat is in het belang van geen enkele procespartij", aldus de rechtbank.[2]
- Het woord bewijswaarde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Onderzoekers zaak Nicole van den Hurk twijfelen aan dna-bewijs” (Donderdag 12 november 2015), NOS
- ↑ Weblink bron “MH17-proces in juni verder, advocaten moeten zich eerst inlezen” (Maandag 23 maart 2020), NOS