Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·we·zen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
bewijzen

bewezen

  1. meervoud verleden tijd van bewijzen
    • Wij bewezen. 
    • Jullie bewezen. 
    • Zij bewezen. 
vervoeging van: bewijzen…
verbogen vorm: bewezene

bewezen

  1. voltooid deelwoord van bewijzen
     De les was afgelopen, de tijd van plezier maken kon beginnen! Dat dit niet leeftijdsgebonden was, bewezen enkele hoogbejaarde cursisten.[1]
stellend
onverbogen bewezen
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

bewezen

  1. van iets dat het met zekerheid is aangetoond
    • De stelling van Pythagoras is een bewezen stelling. 
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen