Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·wees aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanbewijzen

bewees (…) aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aanbewijzen
    • Ik bewees aan. 
    • Jij bewees aan. 
    • Hij, zij, het bewees aan. 

Gangbaarheid