bevooroordeeldheid
- be·voor·oor·deeld·heid
- afleiding van bevooroordeeld met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bevooroordeeldheid | |
verkleinwoord |
de bevooroordeeldheid v
- zonder kennis te nemen van een zaak of persoon al een mening over die zaak of persoon hebben
- ▸ Met een minimum aan bevooroordeeldheid zou je ervan uit kunnen gaan dat literaire theorieën niet echt iets voor jou zijn? Right.[1]
- Het woord bevooroordeeldheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535