bevist
- be·vist
- vervoeging van bevissen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van |
---|
bevissen |
bevist
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevissen
- Jij bevist.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevissen
- Hij bevist.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bevissen
- Bevist!
vervoeging van: | bevissen… |
verbogen vorm: | beviste |
bevist
- voltooid deelwoord van bevissen
- Het woord bevist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.