bevingeren
- Geluid: bevingeren (hulp, bestand)
- be·vin·ge·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bevingeren |
bevingerde |
bevingerd |
zwak -d | volledig |
bevingeren [1]
- overgankelijk met de vingers betasten
- overgankelijk met de vingers vuilmaken
- Het woord bevingeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.