bevanging
- be·van·ging
- Naamwoord van handeling van bevangen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bevanging | bevangingen |
verkleinwoord |
de bevanging v
- (medisch) aanval van kortdurende bewusteloosheid door de hitte
- Het woord 'bevanging' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bevanging" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be