• beun bij

uit beun (werkwoord) en bij, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

vervoeging van
bijbeunen

beun (...) bij

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijbeunen
    • Ik beun bij. 
  2. gebiedende wijs van bijbeunen
    • Beun bij! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijbeunen
    • Beun je bij?