betraliën
- be·tra·li·en
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
betraliën |
betraliede |
betralied |
zwak -d | volledig |
betraliën
- overgankelijk van tralies voorzien
- In Zuid-Afrika zijn alle ruiten betralied vanwege de hoge criminaliteit.
- Het woord 'betraliën' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.