• be·tra·li·en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
betraliën
betraliede
betralied
zwak -d volledig

betraliën

  1. overgankelijk van tralies voorzien
    • In Zuid-Afrika zijn alle ruiten betralied vanwege de hoge criminaliteit.