• be·te·ke·nis·nu·an·cen

de betekenisnuancenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord betekenisnuance
     Hoofdstuk X („Over het nieuwe, onverwagte, en wonderbare”) is weer sterk psychologisch van aard. Het betoog cirkelt hier om de betekenisnuancen die er liggen tussen de in de titel gegeven begrippen.[1]
  1.   Weblink bron
    P.J. Buijnsters
    “Hieronymus van Alphen (1746-1803).” (1973), Van Gorcum & Comp., Assen, ISBN 902321062X, p. 127