• be·slag·leg·ge
vervoeging
onbepaalde wijs beslaglegge
tegenwoordige tijd beslaglegger
verleden tijd beslagla
voltooid
deelwoord
beslaglagt
onvoltooid
deelwoord
beslagleggende
lijdende vorm beslaglegges
gebiedende wijs beslaglegg
vervoegingsklasse Klasse 4 zwak
opmerking

beslaglegge

  1. overgankelijk in beslag nemen, legge beslag på
    «I Mexico har politiet beslaglagt 800 kilogram marijuana.»
    In Mexico heeft de politie 800 kg marihuana in beslag genomen.




  • be·slag·leg·ge
vervoeging
onbepaalde wijs beslaglegge
beslaglegga
tegenwoordige tijd beslaglegg
verleden tijd beslagla
voltooid
deelwoord
beslaglagt
onvoltooid
deelwoord
beslagleggande
lijdende vorm beslagleggast
gebiedende wijs beslaglegg
vervoegingsklasse Klasse 4 zwak
opmerking

beslaglegge

  1. overgankelijk in beslag nemen, legge beslag på