beslabberaar
- be·slab·be·raar
Naamwoord van handeling van beslabberen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beslabberaar | beslabberaars |
verkleinwoord |
de beslabberaar m
- iemand die iets slordig maakt, knoeier
- Het woord 'beslabberaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.