Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·raapt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van berapen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
berapen

beraapt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van berapen
    • Jij beraapt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van berapen
    • Hij beraapt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van berapen
    • Beraapt! 
vervoeging van: berapen…
verbogen vorm: beraapte

beraapt

  1. voltooid deelwoord van berapen

Gangbaarheid