beraapt
- be·raapt
- vervoeging van berapen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van |
---|
berapen |
beraapt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van berapen
- Jij beraapt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van berapen
- Hij beraapt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van berapen
- Beraapt!
vervoeging van: | berapen… |
verbogen vorm: | beraapte |
beraapt
- voltooid deelwoord van berapen
- Het woord beraapt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.