bepruiken
- be·prui·ken
bepruiken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bepruiken |
bepruikte |
bepruikt |
zwak -t | volledig |
- iets (met name een hoofd) bedekken met een kunstmatig haarstuk
- Het woord bepruiken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bepruiken" herkend door:
45 % | van de Nederlanders; |
36 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be