benijd
- be·nijd
- vervoeging van benijden: de stam zonder -d omdat de stam al op -d eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van |
---|
benijden |
benijd
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van benijden
- Ik benijd.
- gebiedende wijs van benijden
- Benijd!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van benijden
- Benijd je?
vervoeging van: | benijden… |
verbogen vorm: | benijde |
benijd
- voltooid deelwoord van benijden
- Het woord benijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.