benijden
- be·nij·den
- In de betekenis van ‘jaloers zijn’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
- van Middelnederlands beniden; op te vatten als afgeleid van een verouderd nijden ww met het voorvoegsel be- [2][3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
benijden |
benijdde* |
benijd |
zwak -d | volledig |
benijden
- overgankelijk wensen dat men zelf mocht hebben wat een ander heeft en met de nodige pijn ervaren dat dat niet het geval is, jaloers zijn
- Ik benijd mensen die rijker zijn dan ik ben.
- Hij was niet te benijden met al die problemen met zijn gezondheid.
- De afleiding gaat via nijden ww terug op Middelnederlands niden ww en Oudnederlands nīthen ww die zelf weer als denominatieven kunnen worden beschouwd van respectievelijk nijd zn , nijt zn en nīth zn . Om die reden kende 'benijden' altijd een zwakke vervoeging. Onder invloed van het Oudhoogduitse nīdīn dat wel een sterk werkwoord is en werkwoorden als lijden en rijden bestaat van oudsher de neiging om als verleden tijd beneed te gebruiken. De taalkundige Ten Kate meende daarom in 1723 dat benijden oorspronkelijk een sterk werkwoord was, maar dit strookt niet met de oude teksten die sindsdien in veel ruimere mate onderzocht zijn [4][5][6][7].
1. wensen dat men zelf mocht hebben wat een ander heeft
- Het woord benijden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "benijden" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[8] |
- ↑ "benijden" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ benijden op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Vroegmiddelnederlands Woordenboek
- ↑ Middelnederlandsch Woordenboek
- ↑ Oudnederlands Woordenboek
- ↑ Kate Hz., L. ten (eds.: J. Noordegraaf & M. van der Wal)Aenleiding tot de kennisse van het verhevene deel der Nederduitsche sprake. Eerste deel. 1723 herdruk (2001) Uitgeverij Canaletto / Repro-Holland BV, Alphen aan den Rijn; ISBN 90 6469 766 3: p. 554; geraadpleegd 2018-02-24
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be