enkelvoud meervoud
  mannelijk     belo     belos  
  vrouwelijk     bela     belas  

belo

  1. mooi


  • be·lo

belo

  1. onbezield mannelijk derde persoon meervoud verleden tijd van het imperfectieve werkwoord být
  2. vrouwelijk derde persoon meervoud verleden tijd van het imperfectieve werkwoord být
  3. onbezield mannelijk meervoud actief deelwoord van het imperfectieve werkwoord být
  4. vrouwelijk meervoud actief deelwoord van het imperfectieve werkwoord být