belief
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·lief
Werkwoord
vervoeging van |
---|
believen |
belief
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van believen
- Ik belief.
- gebiedende wijs van believen
- Belief!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van believen
- Belief je? [1]
Verwijzingen
Engels
Uitspraak
- Geluid: belief (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /bɪˈliːf/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
belief | - |
Zelfstandig naamwoord
belief