belastingpolitiek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·las·ting·po·li·tiek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belastingpolitiek
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de belastingpolitiekv

  1. beleid van de overheid met betrekking tot het heffen van belastingen
     Weliswaar groeide de Duitse economie tien jaar op rij, de langste groeiperiode in meer dan 50 jaar, maar "de tegenwind steekt op, vooral uit de wereld om ons heen", vindt economieminister Peter Altmaier. "De steekwoorden zijn brexit, handelsconflicten en de internationale belastingpolitiek".[1]
     Belastingpolitiek is op de eerste plaats een nationale aangelegenheid en ligt daarom politiek erg gevoelig. Enkele maanden geleden was een dergelijk akkoord nog ondenkbaar volgens Van Rompuy, maar de economische crisis heeft een nieuw momentum gecreëerd.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Economisch gouden jaren voorbij, zo staat de economie ervoor” (Donderdag 31 januari 2019, 06:00), NOS
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Brussel: actie tegen belastingfraude” (Woensdag 22 mei 2013, 20:01), NOS