belandde aan
- be·land·de aan
vervoeging van |
---|
aanbelanden |
belandde aan
- enkelvoud verleden tijd van aanbelanden
- Ik belandde aan.
- Jij belandde aan.
- Hij, zij, het belandde aan.
- Ik belandde aan.
- Het woord belandde aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.