beitelt uit
- Geluid: beitelt uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɛitəlt ˈœyt / (3 lettergrepen)
- bei·telt uit
vervoeging van |
---|
uitbeitelen |
beitelt (…) uit
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbeitelen
- Jij beitelt uit.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbeitelen
- Hij beitelt uit.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitbeitelen
- Beitelt uit!
- Het woord beitelt uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.